Groen Erfgoedzorg

Onderzoek



Tuinhistorisch onderzoek

Voor een goede instandhouding van historische tuinen en parken moeten we allereerst weten hoe die historie precies in elkaar steekt. Wanneer is de tuin aangelegd, hoe is dat gebeurd, hoe zag hij er destijds uit en wat is er daarna allemaal veranderd? Door de jaren, soms zelfs eeuwen heen hebben de eigenaren van de buitenplaats en hun tuinarchitecten en tuinbazen steeds weer veranderingen in de tuin aangebracht. Soms kleine ingrepen maar regelmatig ging ook een hele tuin letterlijk op de schop en werd aangepast aan de nieuwste trend in tuinmode. 

In een tuinhistorisch onderzoek wordt eerst gekeken naar wat er bekend is uit het verleden met behulp van oude kaarten, plattegronden, archiefstukken, foto’s en mondelinge overlevering. Vervolgens worden er inventarisaties uitgevoerd in de tuin van de buitenplaats. Wat is er van al die geschiedenis nog aanwezig en zichtbaar? Wanneer zouden de nog aanwezige oude bomen zijn ingeplant en de verschillende paden en vijvers zijn aangelegd? Is dat te relateren aan een bepaalde activiteit in het verleden bijvoorbeeld de verbouw van het huis? Behalve naar de historische ontwikkeling van de tuin zelf wordt ook gekeken naar de plaats en de rol van de buitenplaats in het omliggende landschap en de ontstaansgeschiedenis van het landschap.  

Met behulp van al deze informatie wordt een reconstructie op papier gemaakt van de ontwikkelingsgeschiedenis van de buitenplaats, meestal voorzien van meerdere kaarten waarin de historische gelaagdheid zichtbaar wordt gemaakt. Vervolgens kan op basis hiervan een waardebepaling worden opgesteld van de cultuur- en tuinhistorische waarden van de buitenplaats. Deze waarden worden bepaald door de zeldzaamheid, de gaafheid en de ouderdom van de verschillende elementen en tuinonderdelen. We weten nu welke elementen uit welke periode nog aanwezig zijn en hoe waardevol het is om deze te behouden voor de toekomst en kunnen daar vervolgens herstel- en beheermaatregelen baseren.  

Het uitvoeren van een tuinhistorisch onderzoek wordt meestal gedaan door een (tuin)kunsthistoricus. In de Richtlijn Tuinhistorisch Onderzoek (URL 6001) staat waaraan een goed onderzoek en waardebepaling moet voldoen. 

Richtlijnen Tuinhistorisch Onderzoek (URL 6001)

> Stijlperioden in de Nederlandse tuinarchitectuur


Analyse van oude kaarten is een belangrijk onderdeel  bij tuinhistorisch onderzoek. 


Een aantekeningenboekje uit het archief van 1853 vertelt ons welke bomen en struiken zijn gekocht.


Bij inventarisaties in het veld vinden we vaak veel oude structuren en beplantingen terug. 

Onderzoek naar natuurwaarden

Naast de kennis over het verleden is het voor een juist beheer ook van belang dat we weten wat voor planten en diersoorten er nu op de buitenplaats voorkomen. Immers, als je weet wat er leeft en groeit kun je hier in het beheer rekening mee houden. Veel landgoederen en buitenplaatsen kennen een grote biodiversiteit. De vele oude bomen en bosopstanden vormen een prachtige leefomgeving voor vogels en vleermuizen. De open parkranden en waterpartijen zijn een geschikte plek voor amfibieën en reptielen en de grote variatie aan verschillende biotopen garandeert een rijk insectenleven met veel vlinders en wilde bijen. Veel inheemse planten hebben zich dankzij een eeuwenlang ongewijzigd beheer in de parkbossen en de tuinen van de buitenplaats kunnen vestigen. Een andere belangrijke maar vaak minder bekende groep organismen zijn de paddenstoelen. Juist op buitenplaatsen met oude bomen op minder voedselrijke grond groeien veel zeldzame soorten, sommige soorten zijn uitsluitend bekend van dit soort locaties.

Behoud van de biodiversiteit, de rijkdom aan planten- en diersoorten is dan ook een van de belangrijkste aandachtspunten voor de beheerder van een landgoed of buitenplaats. Bij het uitvoeren van onderhouds- en herstelwerkzaamheden dient rekening gehouden te worden met beschermde soorten volgens de Wet Natuurbescherming. Maar de beheerder houdt ook rekening met niet wettelijk beschermde soorten, want ook deze dragen bij aan de rijkdom en belevingswaarde van het landgoed.

Naast de wilde planten zijn er in de loop van de eeuwen ook cultuurplanten zoals uitheemse bomen en heesters aangeplant waarvan verschillende soorten zich langdurig hebben weten te handhaven. Ze zijn een belangrijk onderdeel van de historische gelaagdheid en vormen vaak een waardevolle bron van historisch plantmateriaal. Een speciale groep van deze oude cultuurplanten noemen we stinzenplanten. Het cultuurhistorisch onderdeel van de aanwezige vegetatie wordt bij regulier flora en fauna onderzoek vaak overgeslagen maar verdient in groen erfgoed extra aandacht. 

Onderzoeken naar de natuurwaarden worden doorgaans uitgevoerd door ecologische adviesbureaus. Meestal wordt eerst een Quickscan Flora & Fauna uitgevoerd en als er aanleiding voor is aanvullend een uitgebreid onderzoek. Daarnaast dragen ook vrijwilligers bij aan de kennis over de natuurwaarden door middel van tellingen en monitoring. Deze gegevens zijn op verschillende websites te raadplegen. 


In historische parken komen beschermde dieren zoals vleermuizen veelvuldig voor. Hier overwinteren ze in een oude ijskelder. 


Koningsvarens zijn niet alleen beschermd maar kunnen ook heel oud worden en iets vertellen over de ontstaansgeschiedenis van de plek.  


Zorgvuldig determineren geeft inzage in de juiste soort en variëteit zoals bij deze oude cultuurvorm van de populier.

De volgende stappen in het proces zijn hierna verder uitgewerkt:

> Planvorming

> Uitvoering