Groen Erfgoedzorg

Bescherming van bodem & water binnen een groen monument

Aanvoeren van grond of baggerspecie

Aandachtspunt 1: milieukwaliteit / chemische verontreiniging
Grond en baggerspecie die van elders wordt  aangevoerd, moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. Die kwaliteit blijkt uit een keuringsrapport (officieel: milieuhygiënische verklaring) dat is opgemaakt door een erkend bedrijf. Of een bedrijf erkend is, kunt u controleren op de website van RWS Leefomgeving/Bodem.
De kwaliteit van de grond/baggerspecie moet tenminste gelijk zijn aan de functie van de bodem waar de grond/baggerspecie wordt toegepast. Zo mag grond geschikt voor de functie industrie niet worden toegepast in een park of tuin. Uitgangspunt is dat de bodem geschikt moet blijven voor de functie die erop wordt uitgeoefend.

Aandachtspunt 2: invasieve soorten
Bij het toepassen van grond of baggerspecie van elders, is het ook belangrijk te letten op de aanwezigheid van eventuele restanten van invasieve uitheemse soorten in de grond of baggerspecie. Dit zijn dier- en plantensoorten die de inheemse soorten verdringen en de biodiversiteit bedreigen. Ze hebben meestal ook geen natuurlijke vijanden in ons land. Een belangrijk actueel voorbeeld zijn de drie Aziatische duizendknoopsoorten, waarvan de Japanse duizendknoop het meeste voorkomt. Deze soorten zijn moeilijk te bestrijden en het wortelstelsel is zo sterk dat het bijvoorbeeld de (stenen) fundering van gebouwen en wegen kapot maakt. In baggerspecie kunnen (restanten van) bijvoorbeeld de invasieve uitheemse waterplant Watercrassula voorkomen of van een van de Amerikaanse rivierkreeftsoorten. Meer informatie over invasieve exotische planten op www.WUR.nl

Dempen van watergangen  

Voor het dempen van watergangen (bijvoorbeeld sloten) heeft u altijd toestemming nodig van de betreffende waterbeheerder. Als dempingsmateriaal kan groenafval van de locatie zelf gebruikt worden, indien de gemeente daarvoor een ontheffing verleend (art. 10.63 lid 2 Wet milieubeheer).  

Baggeren van watergangen

Baggeren van een watergang gebeurt meestal om de watergang op het gewenste profiel te brengen. Het gewenste profiel staat in de legger van de waterbeheerder. Bij baggerwerkzaamheden treden altijd lozingen op, in de vorm van mors en vertroebeling. Aandachtspunten:

  • De wettelijke eisen aan dergelijke lozingen (mors / vertroebeling): raadpleeg hiervoor het Besluit lozingen buiten inrichtingen (art.3.17 t/m 3.19)
  • Verontreinigingen. Als de waterbodem vervuild is en de verontreinigingen de interventiewaarden (= bepaalde mate van verontreiniging) overschrijden, moet voor het baggeren een werkplan worden opgesteld. In het werkplan moeten de maatregelen staan om het lozen zo veel mogelijk te beperken.