Historische toepassing van kuipplanten in de tuinkunst
De belangstelling voor niet-winterharde exotische planten en met name voor Oranjeboompjes (soorten uit het geslacht Citrus) dateert al uit de 16e eeuw. Overwintering vond plaats in donkere maar vorstvrije gebouwen en schuren. In de 17e eeuw werden dergelijke gebouwen voorzien van raampartijen aan de zuidzijde en goede ventilatie zodat betere overwintering en kweek mogelijk werd. ’s Zomers kregen de citrusboompjes, palmen en andere kuipplanten een voorname plaats op de terrassen, langs de paden of in de perken van de symmetrische aanleg. De kuipen waren gemaakt van hout; kleinere planten stonden in stenen of loden tuinvazen en aardewerken potten. Dankzij betere materialen en constructiemethodes konden in de 18e en 19e eeuw grotere serres en kassen van glas gebouwd worden voor exotische planten. Ook particuliere woonhuizen kregen de beschikking over aan huis gebouwde serres, wintertuinen, die opgesierd werden met kuipplanten. De oudste kuipplanten zijn 300 jaar oud.
Oranjerie in Jan van der Groen, Den Nederlandtsen Hovenier 1670
Oranjeboompjes en vijgenboom in Den Nederlandtsen Hovenier 1670
Oranjerie ca. 1850