Groen Erfgoedzorg

Historische toepassing van boomgaarden en moestuinen in de tuinkunst

Vruchtbomen en struiken behoren tot de eerste gewassen die in tuinen werden geteeld. De Romeinen hebben verschillende fruitsoorten naar West-Europa meegenomen. In middeleeuwse kasteel- en kloostertuinen teelde men fruit in leivorm langs muren. In de formele aanleg van classicistische buitenplaatsen werden symmetrisch aangeplante fruithoven aangelegd met hoge leibomen langs latwerk en vakken met lage breed gesnoeide dwergboompjes. Onder invloed van de Franse barok kwam in de 18e eeuw de teelt van leifruit tegen muren zoals slangenmuren sterk in de belangstelling te staan. Door het warme microklimaat van de muur kon een betere kwaliteit fruit gekweekt worden dan aan vrijstaande bomen. Ook warmteminnende fruitsoorten zoals vijg, perzik, abrikoos en druif leverden goede vruchten als leistruik. Naast de productie van het fruit was ook de sierfunctie van bomen en vruchten (pronkfruit) belangrijk. 

De teelt aan muren werd in de 18e en 19e eeuw verder verbeterd met nieuwe rassen en verfijnde snoeitechnieken zoals de beredeneerde snoei. Het goed snoeien van strak gemodelleerde symmetrisch opgebouwde leibomen werd tot hoge kunstvorm verheven. In de 19de eeuw zijn in Europa duizenden appel- en perenrassen beschreven. 


Pauwstaart leivormen uit 'De Nieuwe Naauwkeurige Neederlandse Hovenier' 1713


Pomologia van Johann Hermann Knoop, 1760

Door de eeuwen heen zijn er allerlei verschillende typen boomgaarden geweest. Kasteel-boomgaarden hadden vaak een breed sortiment soorten en rassen die op verschillende momenten rijp waren of lang bewaarbaar zodat er een groot deel van het jaar vers fruit op tafel stond. Productieboomgaarden kozen  vaak maar voor enkele soorten die ter plaatse het meest productief en het minst arbeidsintensief waren. 
De beeldbepalende hoogstamboomgaarden bij boerderijen en op landgoederen zijn in de jaren ’60 en ’70 grotendeels verdwenen. In deze jaren verdween ook de leifruitteelt. Op een aantal buitenplaatsen treffen we ook nu nog hoogstamboomgaarden en collecties met oude fruitsoorten aan. Zij worden hier ook opnieuw aangelegd. De laatste decennia is de belangstelling voor pomologie sterk toegenomen en houden vrijwilligersgroepen zich bezig met het onderhoud van hoogstamboomgaarden en fruithoven. Ook de cultuur en oude snoeimethoden van leifruit krijgen weer de nodige aandacht.