Groen Erfgoedzorg

Geheugen van het ontworpen landschap

Er gaat geen dag voorbij zonder dat er aan het Nederlandse landschap wordt gesleuteld. Honderden tuin- en landschapsarchitecten werken als zelfstandige, bij een bureau, in overheidsdienst en bij natuurorganisaties. Iedere dag produceren zij ontwerpen die de stad en het landschap aanpassen aan onze telkens weer nieuwe eisen; denk aan nieuwe woonwijken en verdichting in de stad, klimaatadaptatie zoals Ruimte voor de Rivier, aanleg van natuurgebieden, parken en particuliere tuinen.

Een goed ontwerp reageert op de geschiedenis, de bodem, de gebruikseisen en natuurlijk de aanwezige elementen. Maar wat kunnen en willen we bewaren van de stroom aan ontwerptekeningen, notities, foto’s, beplantingsplannen, technische gegevens en correspondentie? Wat is een bewaard ontwerp waard als er geen beplantingsplan meer bij zit, als niet duidelijk is of het is uitgevoerd, en als de brief van de opdrachtgever die vraagt om aanpassingen in de prullenmand verdween?

Wat we weten, is dat de archivering op dit moment onvoldoende is geregeld. Grote tekeningen kosten veel ruimte en zijn om die reden vaak niet populair bij de archieven. Een landschapsarchitect die nu stopt, krijgt haar of zijn materiaal vrijwel nergens ondergebracht. En veel landschapsarchitecten, die actief zijn geweest in de vruchtbare wederopbouwperiode, de babyboomers in hun kielzog, zijn onlangs gestopt of stoppen binnenkort.

Dit was reden voor het College van Rijksadviseurs om de Minister van OCW te vragen deze situatie te verbeteren. Ook vanuit de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) hadden we ditzelfde signaal al eens afgegeven en we reageerden dan ook positief op het verzoek deel te nemen aan de werkgroep. Minister Van Engelshoven pakte de handschoen op en liet Het Nieuwe Instituut een onderzoek opstellen, dat zij in juli in ontvangst nam. Zij bekeek bij het HNI het archief van Michael van Gessel, luisterde geïnteresseerd naar de presentaties van de nieuwe conservator van Speciale Collecties Wageningen University Anneke Groen, de Rijksadviseur Jannemarie de Jonge en de auteurs.

 
Links: Demissionair Minister Van Engelshoven bij de presentatie van het rapport. – Rechts: N.M.de Jonge, Veerse Bos, 1968. Collectie Het Nieuwe Instituut

De auteurs Noël van Dooren en Marieke Francke hebben tientallen vakgenoten gesproken en komen in het rapport tot een zestal aanbevelingen. De basis is het aanstellen van een kwartiermaker die een netwerk ontwikkelt en die zowel een plek zoekt voor acuut bedreigde archieven als aan het lange termijnperspectief werkt. Voor de lange termijn zijn het ontwikkelen selectiecriteria en een goede uitvoering ervan essentieel.
Twintig jaar geleden is hetzelfde probleem al aan de orde geweest, Dat leidde toen tot het rapport Papier en Landschap. Met de aanbevelingen uit dat rapport is toen helaas weinig gedaan. Dit was reden voor de auteurs en HNI om zich actief te richten op de betrokkenheid uit het veld. Vandaar de vele gesprekken en het webinar waaraan 75 mensen deelnamen. Vervolgens is het te hopen dat de kwartiermaker er inderdaad zal komen om vakgenoten, burgers, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties in beweging te krijgen.

Bij het in ontvangst nemen van het rapport zei demissionair Minister Van Engelshoven dat zij dit ‘een voor Nederland ongelooflijk belangrijk onderwerp’ vindt en dat zij de eerste stappen in het opvolgen van de aanbevelingen nog in 2021 wil zetten. Het ministerie van OCW is samen met Het Nieuwe Instituut op zoek naar een manier om het onderwerp voor langere tijd te beleggen zodat er continuïteit ontstaat. Het rapport ‘Geheugen van het ontworpen landschap’ met de aanbevelingen is hier te lezen.

Auteur: Natascha Lensvelt (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
Foto: Natascha Lensvelt